A. Alberts & H.J. Friedericy, schrijvers

 

 

 

 

Het Parool, 6 februari 2001

De vrije Belg

Frans Peeters

 

‘In Europa gaan de lichten weer aan’, zei bondskanselier Helmuth Kohl, toen hij een decennium geleden in tranen door de Brandenburger Tor liep. Onder de algemene toejuichingen is die uitspraak wat naar de achtergrond geraakt. Maar Kohl, een historicus, deed die uitspraak ondanks alle emotie welbewust. Het was een verwijzing naar 1914, naar het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Toen had de Britse minster van Buitenlandse Zaken, Sir Edward Grey, gezegd: ‘In heel Europa gaan nu de lampen uit. We zullen ze in ons leven niet meer zien branden.’
De Eerste Wereldoorlog wordt steeds meer gezien als het begin van de Europese Burgeroorlog, die in 1945 eindigde in een wapenstilstand tussen Oost en West, maar waaraan pas een definitief eind is gekomen met de val van de Berlijnse Muur. Kan zoiets weer gebeuren? Of heeft de toekomstige Europese statenbond, nog voor hij gerealiseerd is, zijn burgeroorlog al achter de rug, waar de Verenigde Staten elkaar pas tachtig jaar na hun stichting te lijf gingen?
Over de manier waarop Europa, het schitterende, optimistische, beschaafde Europa van het fin de siècle, in 1914 de oorlog is ingestrompeld, handelt de klassieker De kanonnen van augustus van de Amerikaanse historica Barbara Tuchman. En over de Franse onverzettelijkheid aan de Marne, toen de Duitsers eigenlijk al gewonnen leken te hebben. Terecht ontving ze er de Pulitzerprijs voor. Het is een van de boeken die een beschaafde Europeaan gelezen moet hebben, net als Homerus of de bijbel.
We zouden het dan ook moeten toejuichen dat De Arbeiderspers een zevende druk van de vertaling heeft uitgegeven. De uitgeverij is blijkens een begeleidende brief dan ook erg trots op deze uitgave en wijst erop dat president Kennedy indertijd hoopte dat zijn Russische evenknie premier Chroesjtsjov het boek zou lezen ‘omdat het zoveel wijze lessen bevat over macht en onmacht van de internationale diplomatie’.
Deze uitgave geeft bovendien een onverwacht kijkje achter de schermen van De Arbeiderspers. Vertaal- en andere fouten, die in de eerste druk uit 1962 zijn te vinden, treft men nog steeds in deze zevende druk aan.
Laten we alleen de passages over België nemen, het land dat tegen wil en dank een centrale rol speelde bij het uitbreken van het conflict. De uitgeverij benadrukt immers haar Vlaamse achtergrond door de benaming: ‘De Arbeiderspers - Amsterdam - Antwerpen’.
Zou er bij De Arbeiderspers in Antwerpen werkelijk niemand rondlopen die weet dat Koning Leopold I rond de eeuwwisseling al lang dood was en dat op dat tijdstip zijn zoon Leopold II in Brussel de scepter zwaaide? Dat noch baron de Bassompierre, noch baron de Gaiffier in 1914 staatssecretaris van Buitenlandse Zaken was, omdat België in die tijd eenvoudigweg nog geen staatssecretarissen kende? En dat de bewoners van het zuiden van België in het Nederlands ‘Walen’ heten en niet ‘Walonen’? Of dat het indertijd ‘beroemde clandestiene dagblad’ dat nu nog steeds de tweede Franstalige krant van het land is, niet Le Libre Belge heette en heet, maar La Libre Belgique, zoals men dagelijks in de kiosken kan zien? En welke Vlaming spreekt nu van de Rue Royale in Brussel, als hij het over de Koningsstraat heeft? Of van de Avenue de la Toison d'or, als het de Guldenvlieslaan betreft? Weet men zelfs in Antwerpen niet meer dat Brussel de grootste stad ter wereld is, waar het Nederlands een officiële taal is?
Kortom, waarom kan een klassiek werk uit het Engels in geen 39 jaar behoorlijk in het Nederlands worden vertaald?

 

Barbara Tuchman: De kanonnen van augustus, De eerste oorlogsmaand van 1914, De Arbeiderspers, fl. 35,-

 


 

Laatste wijziging: 09.06.2015