A. Alberts & H.J. Friedericy, schrijvers

 

 

 

De weduwe Ida : mededelingenblad Letterkundig Museum

4 (1995) 2 (juli) p. 5-6


Beeld van A. Alberts


Onlangs werd aan het Letterkundig Museum een kop in gips van A. Alberts geschonken. Het beeld is ongeveer zestig jaar geleden gemaakt door de beeldhouwer Bertus Sondaar. Deze bijzondere schenking werd gedaan door zijn weduwe, Antonia Sondaar-Dobbelmann. Alberts was ongeveer 27 jaar toen hij voor Sondaar in diens Franse atelier poseerde.


A. Alberts
Albert Alberts (1911) verhuisde in 1920 met zijn familie van Haarlem naar Apeldoorn, vlakbij de bossen van Het Loo. Daar raakte hij bevriend met de kinderen van het gezin Dobbelmann die bij hem in de buurt woonden en met wie hij de Koninklijke H.B.S. bezocht. Van 1931 tot 1936 studeerde Alberts Indologie in Utrecht. Toen Alberts na zijn doctoraal examen werkloos raakte, ging hij in 1937 naar Parijs, waar hij als 'fonctionnair bénévole' in dienst trad bij het Franse ministerie van Koloniën. Hij verkeerde geregeld in gezelschap van zijn vroegere vriendinnen, de zusjes Dobbelmann. Liesbeth Dobbelmann woonde toen in Parijs en vlak daarbuiten, in de Chevreuse, woonde Antonia Dobbelmann. In Parijs werkte Alberts onderwijl aan zijn proefschrift Baud en Thorbecke 1847-1851, waarop hij in 1939 bij professor F.C. Gerretson in Utrecht promoveerde. Kort daarna vertrok Alberts naar Indië. In 1946 keerde hij terug naar zijn vaderland.


Bertus Sondaar
Bertus Sondaar (1904-1984) was een beeldhouwer met een uitgesproken voorkeur voor portretten. Zijn eerste opleiding kreeg hij op De Quellinusschool, de Amsterdamse kunstnijverheidsschool. De getalenteerde Sondaar vervolgde in 1927 zijn beeldhouwopleiding op de Rijksacademie bij professor Jan Bronner, die academische vakanties met studenten organiseerde in zijn Franse buitenhuis in Talou, in het dal van de Chevreuse, ongeveer 25 km ten zuidwesten van Parijs. Via de schilder Joop Sjollema leerde Sondaar het werk van de Franse portrettenbeeldhouwer Charles Despiau kennen. Bij Bronner vond Sondaar niet voldoende gehoor voor zijn portrettenvoorkeur omdat Bronner meer gericht was op de architecturale beeldhouwkunst. Als portrettist voelde Sondaar zich beter op zijn plaats bij Despiau die een statische beeldhouwkunst voorstond waarin de vorm centraal staat. Sondaar verliet in 1930, samen met zijn Academie-klasgenote Antonia Dobbelmann met wie hij in dat jaar trouwde, voortijdig de Rijksacademie en zette zijn beeldhouwopleiding voort bij Despiau in Parijs. Sondaar en zijn vrouw vestigden zich aanvankelijk in het Franse buitenhuis van Bronner en woonden van 1932 tot 1937 in een landelijk huis in Gif sur Yvette, iets verderop in het dal van de Chevreuse. In 1937 vertrok Sondaar met zijn gezin naar Loenen aan de Vecht. Zijn Franse huis hield hij aan. De familie Sondaar keerde er elke zomer terug.
Gif sur Yvette was een aantrekkelijk oord voor hun vele vrienden zoals de schilders Kees Schrikker, Joop Sjollema, Otto B. de Kat, Wim Oepts, de beeldhouwer Conrad Kickert en Sondaars oude leermeester Bronner. Ook de beeldhouwer Han Wezelaar en zijn latere echtgenote liesbeth Dobbelmann, de zus van Sondaars vrouw, kwamen vaak vanuit Parijs naar Gif.
En zo kwam ook vriend Albert Alberts in de zomers van 1937 tot en met 1939 in Gif op bezoek bij zijn oude Apeldoornse vriendinnen. Met mooi weer ontvluchtte Alberts de benauwde grote stad en kwam helemaal vanuit Parijs aangefietst. In Met de Franse slag (1963), waarin herinneringen uit zijn tijd als jonge Nederlandse ambtenaar op een Frans ministerie, beschrijft Alberts hoe hij tijdens een van die fietstochten op slag verliefd raakte op een met bloeiende rozestruiken begroeid onbewoond huis in Les Essarts le Roy dat hij voor korte tijd heeft gehuurd: 'Dit dal is [...] veruit de mooiste streek in de voor korte afstandreizigers bereikbare omgeving van Parijs.'
Daar in Gif maakte Sondaar in de zomer van 1938 of 1939 de portretkop van Alberts. Het portret is een treffend en ontroerend beeld van een ingekeerde jongeman. De kop is gegoten door de bekende gipsgieter Capelli te Parijs. De gipsnaad is nog duidelijk waarneembaar. Het beeld is nooit in brons gegoten. Later is het kwetsbare gipsen beeld van de jonge Alberts vanuit Sondaars Franse atelier in Gif verhuisd naar zijn atelier in Loenen waar het tot voor kort heeft gestaan.
Het Letterkundig Museum bezit weinig iconografisch materiaal van de schrijver A. Alberts, en wat het museum bezit laat een Alberts op oudere leeftijd zien. Daarom is de gebeeldhouwde kop van deze toen nog aankomende schrijver een zeer waardevolle aanwinst voor de iconografische collectie.


Stance Eenhuis

 

Laatste wijziging: 31.05.2015