A. Alberts & H.J. Friedericy, schrijvers

 

 

 


Alberts in De Groene Amsterdammer

 

Over Alberts
24 mei 1995
  De Groene Amsterdammer 2 juni 1962


Tempo doeloe

 

   E. Breton de Nijs, de schrijver van Vergeelde portretten, heeft zich ditmaal aan de letterlijke betekenis van deze term gehouden. Zijn boek Tempo doeloe bevat fotografische documenten uit het oude Indië en het is bovendien nog de mooiste en ontroerendste verzameling, die men zich denken kan. En dan nog geweldig knap van commentaar voorzien. Er zijn in de laatste jaren nogal wat schrijvers over Indië en Indonesië in de Nederlande literatuur verschenen. Zonder een van de anderen tekort te doen zou men toch kunnen zeggen, dat Breton de Nijs van al dezen wel de meest veelzijdige is. Dit boek is daarvan een nieuw bewijs. Breton de Nijs kent de achtergrond, alle achtergronden van de gecompliceerde Indisch-Indonesische maatschappij. Op het eerste gezicht lijkt hij te schrijven vanuit zijn kennis van de eigen afkomst, het Indische patriciaat. Maar bij nader inzien blijkt, dat hij in zich een combinatie van eigenschappen verenigt, die tamelijk zeldzaam is: die van bronnenpubliceerder en geschiedschrijver. In het boek Tempo doeloe komt dit zo bijzonder duidelijk tot uiting, omdat het bronnenmateriaal - in dit geval de foto's - en het geschiedverhaal - in dit geval een deskundig en zelfs spannend geschreven commentaar - door het materieverschil zo duidelijk van elkander zijn gescheiden.
   Tempo doeloe is vooral de goede oude tijd van Java. In zijn inleiding wijst Breton de Nijs er zeer terecht op, dat iedere tijd zijn eigen tempo doeloe heeft. "Tempo doeloe is een tijdperk, dat we niet meer hebben beleefd, maar waarmee de relatie nog niet verbroken is. Ze is geen heden meer; ze is verleden geworden, maar nog geen historie." Zo is het. Maar voor het oude Indië komt daar toch nog wel iets bij. In Indië is het tempo doeloe als het ware uitgevonden en dat komt, omdat land en mensen er eenvoudig om vragen. Zoals het van de foto's afstraalt: een wonderlijk mengsel van hooghartigheid, savoir vivre, praalzucht, gemoedelijkheid, gemakzucht, en nog een klein dozijn aanverwante eigenschappen, dit alles gevat in een lijst, die zo voornaam en zo mooi is als men zelden ziet. Hoe zou het mogelijk zijn naar zoiets terug te verlangen en uit dit weemoedig omzien lijkt tempo doeloe geboren, de term zowel als het boek.
   Breton de Nijs heeft terecht nog op een ander facet gewezen, dat in de opsomming van zo-even niet is genoemd, omdat het andersoortig is: het gevoel, dat men daarginds had, pionier te zijn. Het boek is, buiten de inleiding, in acht hoofdstukken verdeeld, maar het laatste en langste is misschien nog het verwonderlijkste "Oost-Indische dames en heren". Als bijna zelfstandig onderdeel komt hierin de geportretteerde geschiedenis voor van een puur Hollands gezin, een leraarsfamilie. De man is vooruitgegaan. Tijdens zijn - waarschijnlijk eerste - verlof trouwt hij in den Haag en dan gaan ze met z'n tweeën het avontuur tegemoet. Voor haar het nieuwe land. Voor hem het niet meer boedjang (vrijgezel) zijn in een land, waar het boedjangschap zulke wonderlijke, on-Hollandse ervaringen kan opleveren. Het gebeurde allemaal rond de eeuwwisseling van 1900. Het Haagse mevrouwtje wordt een Indische dame, compleet met sarong en kabaja.
   Ze worden in de tijd opgevolgd door een Scheveningse onderwijzer en zijn vrouw. Die gingen samen het avontuur tegemoet. Ze wisten niets van het land dan datgene wat zij van de oudere broer aan - waarschijnlijk tamelijk sterke - verhalen hadden gehoord. Ze krijgen het er best. Uit het toch niet zo ruime Scheveningen komen zij in een land, dat de wijdheid aan alle kanten kent en waar men bovendien nog op slag bijzonder deftig is. Ook dat deftig zijn was een avontuur, zij het niet steeds in de allerplezierigste gedaante.
   Het boek van Breton de Nijs is een prachtig boek. Om al de oude Indische verhalen, die men er in kan lezen en zien. En oude Indische verhalen zijn bijna per definitie de beste van de wereld.

 

A. Alberts



 

Laatste wijziging: 09.06.2015