Over Alberts
24 mei 1995 Tempo doeloe 2 juni 1962 Vaarwel Nieuw-Guinea 4 aug. 1962 De zilveren kogel van James Graham Claverhouse 28 dec. 1963 Compromis, afkoeling, plundering 9 apr. 1966 Van de prins geen kwaad willen weten 7 mei 1966 Hoe komt de koning aan de kost 20 aug. 1966 "Nu is Mortimer Heer van deze stad" 24 dec. 1966 Bevrijding onder de zon 2 mei 1970 Het mooiste verhaal 12 dec. 1970 Bert Alberts zestig jaar 21 aug. 1971 Een morgen, een middag en weer een morgen 31 dec. 1976 |
De Groene Amsterdammer 24 december 1966
A.
Alberts Wat
zou het gevolg zijn van een ontmoeting tussen Shakespeare en
Macbeth in het hiernamaals? Zonder enige twijfel moord en
doodslag. Macbeth zou razend zijn en niet ten onrechte. Er is
over deze Schotse koning weliswaar weinig bekend, maar de
beschuldiging als zou hij zijn voorganger hebben vermoord om
zich vervolgens als een afschuwelijke tiran te gedragen, komt
enkel en alleen voort uit de duim van een onbetrouwbare
kroniekschrijver. Niettemin is de man dank zij het genie van
Shakespeare voor eens en altijd een getekende. Daar is niets
meer aan te doen. Het nageslacht heeft er in ieder geval een
prachtig drama aan overgehouden en misschien geeft het Macbeth
zaliger nog wel een zekere voldoening, dat hij op een, zij het
wat twijfelachtige manier, aan de vergetelheid is ontrukt. Deze
functie werd tijdens het bewind van de jonge koning voor wat het
eigenlijke Engeland betreft eerst vervuld door de hertog van
Gloucester (de mislukte derde man van Jacoba van Beieren) en
daarna door een gunsteling van de koningin, de hertog van
Suffolk. Suffolk's politiek schijnt voornamelijk te hebben
bestaan uit het bevoordelen van familieleden en vrienden. De
oppositie in de hogere kringen verzamelde zich rond een
achterneef van de koning, de hertog van York, die in 1450
onderkoning van Ierland was. De minder hoge kringen waren ook
ontevreden. Op het eerste gezicht hadden ze daar niet zo erg
veel reden toe. De Engelse bezittingen waren in de voorgaande
jaren weliswaar verloren gaan, maar daar stond tegenover, dat
een einde kwam aan een geldverslindende oorlog. Verder nam het
handelsverkeer sterk toe en daarmee de welstand van de
handelaren. Als ze in die tijd het begrip hadden gekend, zouden
de mensen misschien hebben gesproken over een hoogconjunctuur.
En ze zouden ook hebben gemerkt, dat tijdens een dergelijk
verschijnsel de regen niet gelijkelijk over rechtvaardigen en
onrechtvaardigen neerdaalt. In die dagen - en wanneer eigenlijk niet - werd een regering
door de gewone man beoordeeld naar de manier, waarop belasting
werd geheven en wat er met dat geld werd gedaan. De toenmaals op
dit gebied in Engeland bestaande grieven kwamen in hoofdzaak
hierop neer: In dit graafschap en in het naburige Surrey en Sussex liepen
de kleinere landeigenaars te hoop en zij vonden een aanvoerder
in een man, die van zichzelf Jack Cade heette en die
waarschijnlijk tijdens de voorafgaande oorlog had behoord tot de
omgeving van de hertog van York, stammend uit de koninklijke
zijtak Mortirner. Cade werd door zijn volgelingen de Kapitein
van Kent of ook wel Mortimer genoemd en boze tongen, waaronder
naderhand Shakespeare, hebben beweerd, dat de man zich aandiende
als een echte Mortimer om uit dien hoofde aanspraak te maken op
de kroon. Een uitstekend leider is Cade wel geweest, want nog geen
maand nadat hij zijn volgelingen om zich heen had verzameld wist
hij een koninklijk leger van twintigduizend man door
onderhandelingen te dwingen Londen te verlaten en daarna lag de
hoofdstad voor hem open. Shakespeare, die Cade heeft beschreven
als een lallende imbeciel, alleen plezier vindend in het laten
ophangen van mensen, omdat ze kunnen lezen en schrijven, maakt
veel goed door de opstandelingenleider bij zijn aankomst in
Londen één prachtige zin in de mond te leggen: "Now is
Mortimer Lord of this city". Aanvaard als de leider van
heel zuidoost Engeland legerde Cade zich in Southwark het
zuidelijk stadsdeel, nam zelf zijn intrek in de herberg
"Het Witte Hart" en begon zijn onderhandelingen met de
afgezanten van het stedelijk bestuur. Dat was op 1 juli. Twee
dagen later werd tussen de Kentenaars en Londen een overeenkomst
gesloten. En toen begon de ellende. In feite moest Cade van toen
af regeringshandelingen verrichten en een daarvan was uiteraard
het heffen van belasting. Op diezelfde 3e juli, zaterdagavond
nog wel, liet hij na een diner bij de Londense burger Curtis
beslag leggen op de geldkist van zijn gastheer. Het was geen
fijn gebaar. Bovendien behoorde het slachtoffer tot de rijkere
handelaren. Cade's optreden zou waarschijnlijk bij de Londenaars
minder weerstand hebben gewekt, als Curtis een boer was geweest,
maar boeren waren in Londen nu eenmaal schaars. Er zou ook niets
zijn gebeurd als het stadsbestuur Cade van de nodige middelen
had voorzien om zijn leger te onderhouden. Zoals de zaken
stonden was de aanvoerder wel gedwongen geweest tot zijn
drastische maatregel. De volgende dag, zondag, stond de hele City op haar kop en 's
avonds om negen uur, terwijl het nog licht was, raakten de
burgers en de troepen van Cade met elkaar in gevecht met alle
woede, die een zich bedreigd voelende stadsbevolking en een zich
bedrogen voelend boerenleger konden opbrengen. London Bridge
werd een aantal malen veroverd en ontzet en pas laat in de
volgende ochtend kwam het tot een wapenstilstand. Dat ogenblik
werd door de landsregering uitgekozen om een einde te maken aan
het verzet. Cade werd uitgenodigd voor een conferentie met de
Lord Kanselier, kardinaal Kemp, teneinde de grieven van de
opstandelingen te bespreken. Een nacht van hard vechten had de mensen rijp gemaakt voor
overreding. De vrede kwam zo snel en zo gemakkelijk tot stand,
dat Cade, wantrouwig geworden, de eis stelde, dat de voorwaarden
van het verdrag door het Parlement zouden moeten worden
geratificeerd. Kardinaal Kemp antwoordde, dat dit niet ging,
want het Parlement was ontbonden en het nieuwe zou pas 'n paar
maanden later bijeenkomen. Hierop liet Cade weten, dat hij dan
tot zolang onder de wapenen zou blijven.
De rest van het verhaal laat zich gemakkelijk raden. Cade kon
vertellen wat hij wilde, maar zijn aanhangers hadden er genoeg
van en gingen naar huis. Cade, beschuldigd van verbreking der
voorwaarden, moest vluchten en werd een week later door de
sheriff van Londen ontdekt en neergestoken. Engeland zou tot de
tijd van Cromwell moeten wachten op een gewapend verzet tegen
een absolutistische regering.
|
Laatste wijziging: 09.06.2015