A. Alberts & H.J. Friedericy, schrijvers
Hollands Diep 12 februari 1977 p. 24
Alberts
houdt van intriges
A.
Alberts
een
koning die van geen nee wil horen
Querido/ƒ45,-
ROB
NIEUWENHUYS
Voor zover Alberts zich met geschiedenis inlaat, doet hij dit
niet als de vakhistoricus die bijvoorbeeld in het Tijdschrift
voor Geschiedenis of de Bijdragen en Mededelingen
betreffende de geschiedenis der Nederlanden aan het woord
komt. Wij beiden - en ik voer hierbij mezelf maar even in - wij
zijn als historicus buitenstaanders, of we het prettig vinden of
niet. En we vinden het soms prettig en soms ook niet. Maar we
,kijken allebei nu eenmaal graag naar het verleden, vooral nu
wij beiden definitief snel aan het vergrijzen zijn. De
geschiedenis wordt dan - en dit geldt vooral voor Alberts - een
schuilplaats waarin je jezelf niet of in ieder geval niet
rechtstreeks behoeft te etaleren. Overigens zonder dat het nodig
is jezelf te verloochenen. Ik heb de illusie dat ik Alberts in
dit opzicht heel goed kan begrijpen.
Of hij nu geschiedenis schrijft of verhaaltjes of herinneringen,
Alberts blijft toch zich zelf en in zoverre maakt het weinig uit
of hij historicus is of schrijver. Hij is eigenlijk als
historicus vóór al het andere schrijver, ingehouden
vertellend, in alle ernst, met voortdurend daartussendoor een
zinswendinkje, een toontje en een woordje waaruit blijkt dat hij
zich bijzonder met geschiedenis amuseert en daar graag over
vertelt.
Geschiedenis als amusement en literatuur. Wat is daar eigenlijk
op tegen? Maar het is alles toch zeer serieus bedoeld: geen
fantasieën maar feiten, geen interpretaties of
veronderstellingen dan door de feiten gerechtvaardigd. Het
persoonlijke zit in zijn manier van betogen, in zijn stijl.
Ja... eigenlijk betoogt Alberts helemaal niet, hij vertelt
alleen, zoals ook in zijn laatste boek over Lodewijk XIV, de
koninklijke strateeg, intrigant, politicus en doordrammer.
Je kunt geschiedenis natuurlijk ook anders beschrijven dan
Alberts doet, je kunt zelfs zeggen, zoals Aad Nuis dat in de
laatste Haagse Post ook schrijft dat Alberts in zijn soort
geschiedschrijving wat ouderwets aandoet. Nuis heeft gelijk.
Alberts had naar meer hedendaagse opvattingen de economische,
sociale, culturele en desnoods psychologische aspecten meer
moeten 'belichten', zoals dat heet, of een ander uitgangspunt
moeten kiezen. Maar Alberts had daar gewoon geen zin in! Hij
vindt - en is dat nu zijn goed recht of niet? - het politieke
schaakspel van koningen, koninginnen, gezanten en paleizen veel
aardiger, een meeslepend en steeds bewegend netwerk van
intriges. Want Alberts die zelf nooit zal intrigeren, blijkt van
intriges te houden! En misschien heeft hij, afgezien van zijn
persoonlijke voorkeur, als historicus wel gelijk met die
intriges als zeer relevant voor te stellen.
Want werd de Europese geschiedenis in de zeventiende en
achttiende eeuw niet, ongehinderd door de democratie, door
enkele 'topfiguren' bepaald, door het spel dat zij beoefenden en
waarin zij zelf de stukken waren: de koning, de raadgevers, de
staatslieden met hun vanzelfsprekende rnariages de raison, hun
persoonlijke glorie en ambities? Een spel van beleefd bieden en
loven (als je me dat geeft krijg jij dat) en van vliegen
afvangen, vastgelegd in schriftelijke verklaringen, geheime en
niet-geheime afspraken, in edicten, verdragen enzovoorts - die
natuurlijk weer door veranderende omstandigheden en een andere
tactiek konden worden gewijzigd.
EEN VAKMAN
Voorzover dit Lodewijk XIV betreft, onze Zonnekoning (volgens
Alberts een voortreffelijk door kardinaal Mazarin opgeleid
vakman); hij had slechts één doel voor ogen, hij bezat slechts
één grote ambitie en die was de uitbreiding van zijn
grondgebied, de glorie van Frankrijk en van hem zelf. En
daarvoor moest hij heel dikwijls 'nee' zeggen. Vandaar de titel
van het boek. Aangezien Lodewijk een Europees spel bedreef, zien
wij ook de Republiek verschijnen, als een machtig bondgenoot en
obstakel, met tegelijk en afwisselend dezelfde en andere
belangen. We zien de Republiek vanuit Frankrijk en vanuit de
Europese politiek van Lodewijk, van een andere kant dus, van
buitenaf, niet-neerlandocentrisch, maar europacentrisch.
Summa summarum, Alberts is een kostelijk, vermakelijk, soms
bijna naïef verteller, maar als het erop aankomt een historicus
die zijn vak in volle ernst neemt. Maar hij betoogt niet, hij
doceert niet, hij vertelt, soms weleens een beetje
gehinderd door te veel feiten en door de onwetendheid van de
lezer, waartoe ik me zelf reken. Dat valt niet te ontkennen.
Maar het merkwaardige is, dat je terwijl je hem leest, zoveel
van hem leert. Over de geschiedenis en over hemzelf.
Laatste wijziging:
01.06.2015