Inhoud
Voorwoord
Deel I
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2. 2.1-2.8
Hoofdstuk 2. 2.9-2.17
Deel II
Inleiding
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Besluit
Bibliografie |
Inleiding
In het eerste deel van deze scriptie heb ik laten zien hoe er een bepaalde conventie gegroeid is binnen de literaire kritiek over het stilistisch meesterschap van de auteur A. Alberts. Ik heb kritisch gekeken naar de manier waarop zo'n conventie kon groeien. Mogelijk is bij de lezer de indruk ontstaan, dat ik de bevindingen van de literaire kritiek
niet al te hoog zou aanslaan; een dergelijke indruk heb ik beslist niet willen bewerkstelligen.
De literaire kritiek heeft niet ten onrechte Alberts' proza stilistisch waardevol genoemd. Sommige recensenten hebben ook vrij nauwkeurig aangegeven waar dat stilistisch waardevolle uit bestaat. Over het algemeen echter is de kritiek vaag, wanneer het erom gaat de stilistische eigenaardigheden van Alberts te preciseren. In het eerste deel concludeerde ik dat zoiets nu juist komt door het vluchtige karakter van de literaire kritiek. De wetenschap is een minder vluchtige bezigheid en aan haar daarom de taak om nu eens wel precies te kijken wat voor een stilistische procédés A. Alberts gebruikt.
Het is dus mijn bedoeling om enig werk van Alberts stilistisch te analyseren en te proberen daar een conclusie aan te verbinden betreffende eigenaardigheden in zijn stijl. Zo'n conclusie kan alleen maar voorlopig zijn, omdat de methode die ik toepas, gezien de stand van zaken binnen het stilistisch onderzoek, verre van volledig is. Bovendien is het onderzoek beperkt tot een klein deel van zijn oeuvre. Het gaat er concreet om te zeggen wat er op het niveau van de taal plaatsvindt in het werk van Alberts.
Bij het bestuderen van de literatuur over de stilistiek kwam ik tot de ontdekking dat ik mij in een waar wespennest had gestoken. De opvattingen over wat stijl nu precies is en hoe het onderzocht kan worden, verschillen van theoreticus tot theoreticus en dit heeft uiteraard zijn consequenties voor de analysemethoden.
Een belangrijk gebrek van de stilistiek is het ontbreken van gedegen onderzoek. Theorieën en onderzoeksmethoden die voorgesteld worden, zijn vaak uiterst speculatief en worden niet of nauwelijks getest in praktisch stijlonderzoek. Als er geanalyseerd wordt, blijft dit beperkt tot een korte passage
of een gedicht. Bovendien is zo'n stuk tekst gekozen om te laten zien dat de theorie klopt.
Auteurs die een overzicht geven van de vele stijlopvattingen en methoden bepleiten meestal een synthese1 of komen met een nieuw voorstel.2 De meeste auteurs beginnen ook met een verzuchting over de warrige stand van zaken binnen de stilistiek.3
Mijn speurtocht naar een handzaam analysemodel en een verantwoorde methode werd bepaald door mijn doel: het aantonen van stilistische procédés in het werk van A. Alberts. De verleiding is heel groot om in discussie te gaan met de auteurs die over stijl schrijven. Ik probeer deze discussie te beperken tot een minimum en zal alleen daar waar keuzes gemaakt moeten worden, mijn voorkeur verantwoorden.
Ik zal eerst een terreinafbakening geven om aan te tonen waar de literaire stijlanalyse geplaatst moet worden. Vervolgens zal ik ingaan op het object van het stijlonderzoek: wat wordt er onderzocht en hoe manifesteert stijl zich? Daarna ga ik in op de fasen van het stijlonderzoek en zal ik proberen een combinatie te maken van de meest waardevolle en naar ik meen bruikbare inzichten van verschillende auteurs. Hierop volgt de analyse van Alberts' werk en ik besluit met een waardebepaling van het stijlonderzoek voor de literatuurwetenschap en een voorstel tot verder onderzoek.
Noten
1. In: Spillner, 1974.
2. In: Graubner, 1973.
3. In: cf. Anderegg, J., Literaturwissenschaftliche Stiltheorie, Gottingen, 1977, p.8-10 en Heymans, J.G., Stilistiek, Interne publicatie instituut Nederlands K.U.-Nijmegen, Nijmegen, 1984, p.1.
|