A. Alberts - Van OorschotWij zeggen het u zonder omwegen:wij vinden A. Alberts een meester-schrijver. |
DE EILANDEN
- 1952
180 pagina's
zevende druk 1989
ISBN 90 282 0697 3 (goedkope herdruk)
ISBN 90 282 0310 9 (paperback)
Het debuut van Alberts
bevat verhalen over eilanden en over de mensen, die er wonen. Deze eilanden
worden nergens nader omschreven. Zij hebben geen andere namen dan: ons hoofdeiland,
het meest oostelijke eiland, het laatste eiland. En zoals het met de eilanden
is, zo is het met de mensen. Zij worden aangeduid met: mijn chef, de dokter,
de havenmeester, mijn klerk.
Toch is het duidelijk dat de verhalen spelen in het Nederlands-Indië van vóór
de Tweede Wereldoorlog. Alberts was daar enige jaren ambtenaar bij het binnenlands
bestuur. Ook uit later werk blijkt dat zijn verblijf in `het prachtig rijk van
Insulinde' een bron van inspiratie is geweest.
DE BOMEN - 1953
136 pagina's
vierde druk 1991
ISBN 90 282 0337 0
Men kan, tenzij
men over een bijzonder vertellerstalent beschikt, de inhoud van De bomen
alleen navertellen aan mensen die het boek ook gelezen hebben. Het is eenvoudig
de geschiedenis van een jongetje, dat van bomen houdt. Het jongetje wordt jongen,
wordt jongeman, en zijn speciale voorkeur voor het bos groeit met hem mee. Hij
moet uiteindelijk in de universiteitsstad gaan wonen om te studeren. Hij blijft
er maar een paar dagen, want op een nacht dat hij veel gedronken heeft, keert
hij doodgewoon naar huis en naar zijn bos terug.
IN EN UIT HET
PARADIJS GETILD - 1962
196 pagina's
derde druk 1992
ISBN 90 282 0327 3
Dit boek heeft een
enigszins ongebruikelijke ontstaansgeschiedenis. Normaal is het immers zo, dat
een schrijver uitgaat van het verzamelen en ordenen van feiten, gedachten, belevingen,
herinneringen, kortom, van materiaal, dat meestal met een zucht van verlichting,
wordt weggesmeten of uit het hoofd gezet: `hij heeft het van zich af geschreven.'
Maar in dit geval is iets anders gebeurd. Nadat de verhalenbundel De eilanden
was verschenen, bleek dat het gebruikte materiaal de schrijver niet alleen in
de weg zat, maar dat hij zelfs behoefte voelde nog iets aan zijn summiere verslagen
toe te voegen. Hij had zich namelijk temidden van die eilanden nogal eens in
een soort paradijs gewaand en hij heeft dat aspect van de zaak nog eens willen
belichten.
(De eerste druk van dit boek verscheen onder de titel Namen noemen)
AAN FRANKRIJK
UITGELEVERD - 1963
144 pagina's
tweede druk 1975
ISBN 90 282 0328 1
Wat gebeurt er als
een jong Nederlands ambtenaar, deels uit een eigen, tamelijk vaag initiatief,
deels door het langzaam maar vastberaden bewegen van twee ambtelijke molens,
van de ene dag op de andere wordt overgeplaatst naar een Frans ministerie? Hij
wordt met huid en haar uitgeleverd aan een vreemd land, een vreemde stad en
vooral aan vreemde mensen. Hij maakt kennis met een ambtelijk apparaat dat wellicht
in Europa zijns gelijke niet heeft. Hij wordt van de ene afdeling naar de andere
gestuurd en ook wel van het kastje naar de muur. Zijn bestaan wordt, ondanks
de uitermate wezenlijke gebeurtenissen en omstandigheden, steeds onwezenlijker.
Totdat een drastische wijziging van ministerie aan alles een einde maakt.
(De eerste druk van dit boek verscheen onder de titel Met de Franse slag)
DE VERGADERZAAL
- 1974
80 pagina's
achtste druk 1991
ISBN 90 282 0812 7 (goedkope herdruk)
ISBN 90 282 0321 4 (paperback)
Door het toeval
van geboorte en dood wordt een man gedwongen een leven te leiden dat hij nooit
heeft leren aanvaarden. Zijn niet door hemzelf gekozen beroep brengt hem vrijwel
dagelijks in aanraking met mensen die tamelijk begerig zaken met elkaar doen,
desnoods met het mes op tafel. Die tafel staat in de vergaderzaal, waarin ze
als directeuren van hun bedrijven bij elkaar komen uit verschillende motieven:
tegen andere groeperingen gerichte samenwerking, bijlegging van geschillen die
uit hun onderlinge concurrentie zijn ontstaan en het uitvechten van hun ruzies
als die geschillen niet kunnen worden geregeld.
De man die door het toeval in hun midden is geplaatst, blijkt dit bestaan niet
te kunnen voortzetten zonder hierdoor tenslotte ernstig gewond te worden. Van
dit proces van verwonding is dit verhaal een verslag.
HAAST HEBBEN
IN SEPTEMBER - 1975
120 pagina's
tweede druk 1992
ISBN 90 282 0326 5
Dit boek bevat een
aantal verhalen, geschreven tussen 1955 en 1975. Enkele zijn in een paar dagen
of weken tot stand gekomen, andere hebben jaren moeten wachten op hun voltooiing.
Er is nog een andere onderverdeling mogelijk, namelijk in verhalen met of zonder
historische achtergrond. En daarbij moet de term historisch zeer letterlijk
worden genomen. Het titelverhaal bijvoorbeeld is van begin tot einde gebaseerd
op gebeurtenissen die werkelijk hebben plaatsgevonden, al heeft een feit, vermeld
als: `Toen begonnen ze allemaal te lachen' zich misschien wat eerder of wat
later op een bewuste dag afgespeeld.
De verhalen bezitten daarnaast nog een gezamenlijk kenmerk - en waarschijnlijk
zelfs meer dan één -: hun internationale spreiding. Nederland, Frankrijk, Italië,
Spanje, Schotland, Noord- en Zuid-Amerika, ze vormen alle op hun beurt het decor
van gebeurtenissen die zich afspelen in hoofden en harten van min of meer gevoelige
mensen.
DE HONDEN JAGEN
NIET MEER - 1979
84 pagina's
derde druk 1986
ISBN 90 282 0383 4
Aan de basis van
dit boek bevinden zich twee gegevens, die elkander beïnvloeden; de tamelijk
onbestemde angst van leden van een familie voor de toekomst van hun manier van
leven en - tweede gegeven - die manier van leven zelf: varen op verre en soms
wat minder verre havens en het wachten op de thuiskomst van de varenden. Het
beroep is alledaags. De man gaat naar zee en hij komt na zoveel maanden terug.
Nu moet men niet denken, dat dit een scheiding in het gezin veroorzaakt. Waarschijnlijk
eerder het omgekeerde. En voor de onmiddellijk betrokkenen is het varen even
vanzelfsprekend als vroeger het jagen van honden in troepen. Maar de twijfel
en de angst ontstaan voor de thuisblijvers op een andere manier. Want elke keer
als ze van daarginds terugkomen, hebben ze iets achtergelaten. En tegen het
einde van hun varende leven zijn ze niet veel meer dan een leeg mens, die zich
alleen nog maar afvraagt, wat er van hem nog achter de horizon bestaat. Maar
gejaagd wordt er dan niet meer.
MAAR GEEL EN
GLANZEND BLIJFT HET GOUD - 1981
72 pagina's
derde druk 1984
ISBN 90 282 0541 1
De twee hoofdpersonen
in dit boek vormen een bijzonder merkwaardige combinatie: een als spookbeeld
optredende koning en een ambtenaar op een ministerie.
Wat hen beiden verbindt is de verschijning van een meisje, een vluchtige liefdesgeschiedenis
en tenslotte het goud dat, zoals men weet, een blijvende zaak is. Zo hoort het
tenminste.
HET ZAND VOOR
DE KUST VAN AVEIRO - 1982
108 pagina's
tweede druk 1982
ISBN 90 282 0555 1
De voornaamste tonelen,
waarop de gebeurtenissen in dit boek zich afspelen, zijn de Portugese stad Aveiro,
de Braziliaanse haven Santos en de Portugese kolonie Mozambique, op en langs
de rivier de Zambeze. De tijd ligt rond het jaar 1800 en het klimaat is bijzonder
avontuurlijk. De hoofdpersoon, lid van een min of meer failliete bankiersfirma,
gaat op zoek naar een fortuin en als hij op het punt van zijn bestemming schijnt
te zijn aangekomen, staat hem de dreiging van een vreselijke dood te wachten.
Hij ziet kans te vluchten, maar niet zonder een trouwe metgezel te moeten achterlaten.
Als hij eindelijk, na jaren, weer voor de kust van zijn geboorteplaats komt,
blijkt het zand, dat de haveningang versperde, te zijn verdwenen. Zijn schip
moet door een loods worden binnengebracht en, hoewel het niet vermeld staat,
mogen we aannemen, dat hem nog enig geluk, of tenminste enige rust wacht.
DE UTRECHTSE
HERINNERINGEN VAN A. ALBERTS - 1983
120 pagina's
tweede druk 1984
ISBN 90 282 0526 8
De schrijver studeerde
in de jaren 1930-1936 in Utrecht. Hij studeerde Indologie en promoveerde bij
professor Gerretson (de dichter Geerten Gossaert). Aan die Utrechtse tijd zijn
prachtige herinneringen verbonden. Zij vormen een realistisch verslag, dat als
alle boeken van Alberts met humor en zonder enige ophef van woorden is geschreven.
DE ZILVEREN KOGEL
- 1984
144 pagina's
tweede druk 1985
ISBN 90 282 0567 5
De gebeurtenissen
in De zilveren kogel spelen zich af in het deel van Schotland bezuiden
Glasgow, in Glasgow zelf en in de streek ten noorden van Edinburgh tot de pas
van Killiecrankie, die toegang geeft tot de Schotse Hooglanden. De historische
periode loopt van 1679 tot 1689. Een tijd van bloed en tranen. De wederzijdse
tegenstanders zijn het zeer gereformeerde deel der Schotse protestanten en de
regering, die een gematigd beleid in religieuze zaken voorstaat. De botsing
loopt uit op geloofsvervolgingen over en weer.
Hoofdpersoon van de gezagshandhavers is de officier John Graham, in de Schotse
geschiedenis beroemd en berucht geworden onder de naam van zijn landgoed Claverhouse.
Zijn tegenspeler is de zeer rechtzinnige predikant Alexander Peden - Ouwe Sandie
- en tussen hen in staat een vrouw: Isobel Gowdie. Ze heeft het tweede gezicht,
maar ze houdt haar voorspellingen zoveel mogelijk voor zich. Aan het eind van
het boek sneuvelt Claverhouse. De protestanten, die hij heeft vervolgd, denken
dat hij een verbond heeft gesloten met de duivel en dat hij alleen maar kon
worden gedood door een zilveren kogel. Zijn woedende soldaten verdenken Isobel
van hekserij en brengen haar naar de brandstapel, een lot waaraan zij enige
jaren tevoren, dankzij Claverhouse, is ontsnapt.
Van deze drie hoofdfiguren hebben de beide mannen werkelijk bestaan. De heks
Isobel niet. Misschien is daarom haar uitbeelding het meest fascinerend.
INLEIDING TOT
DE KENNIS VAN DE AMBTENAAR - 1986
128 pagina's
tweede druk 1986
ISBN 90 282 0583 7
Dit boekje heeft
de uiterlijke verschijning van een studieboek. De lezer vermoedt waarschijnlijk
te doen te krijgen met een persiflage op het ambtenaarschap of het ambtenarendom
en daar is ook wel iets van waar, maar ook niet meer dan dat iets. Al lezend
zal de lezer merken hoe de schrijver de ambtenaar bijna voortdurend verpakt
in zijn ironie, om vervolgens elke mogelijke aanval op de ambtenarenstatus met
kracht van bijzonder goede bewijzen af te slaan. Hij kan dat doen, omdat hij
voor ongeveer de helft van zijn volwassen leven zelf ambtenaar is geweest. Hij
heeft het verschijnsel dus niet alleen leren kennen, maar hij heeft zich bovendien
leren houden aan een van de gulden regels van ambtenaren: bevuil je eigen nest
niet.
Een andere gulden regel voor ambtenaren, die in dit boek uitgebreid wordt toegelicht
en uiteraard ook verdedigd, is de volgende: wiens brood men eet, diens woord
men spreekt. Men zal zich kunnen voorstellen dat dit, toegelicht met beschrijvingen
en verhalen van voorvallen, tot merkwaardige conclusies aanleiding kan geven.
EEN VENSTER OP HET BUITENHOF - 1987
156 pagina's
tweede druk 1987
ISBN 90 282 0675 2 (ingenaaid)
ISBN 90 282 0676 0 (gebonden)
Hoofdpersoon van
deze historische roman is Cornelis Musch (1592-1650). Onder het stadhouderschap
van Willem II werd hij in 1628 benoemd tot griffier van de Staten-Generaal.
Als zodanig groeide hij niet slechts uit tot een der machtigste mannen in ons
land, maar ook was hij een van de grootste schurken uit zijn tijd. Hij liet
zich als staatsdienaar omkopen in een mate en op een manier, die zelfs in de
politiek en ambtelijk corrupte 17e eeuw opvallend was.
Met de Vrede van Munster in 1648 was Musch niet echt ingenomen. De oorlog had
hem profijt en macht opgeleverd en hij voorzag dat die macht in vredestijd zou
afnemen. Hem stond daarom iets anders voor ogen: een vorstelijke positie voor
de jonge stadhouder en voor hemzelf een almachtig ministerschap. Zijn plan voorzag
in een aanslag op het machtige, door Musch gehate Amsterdam. Die aanslag mislukte
en toen Willem II kort daarna plotseling stierf, is Musch, die zich teveel bloot
had gegeven, vreselijk bang geworden.
Hij vreesde voor een einde op het schavot en is uit eigen beweging dat lot uit
de weg gegaan, ook al om zijn enorme fortuin voor verbeurdverklaring te redden.
Hij was in zijn laatste dagen een eenzame en tragische figuur.
In het eerste hoofdstuk begint zijn dochter, Elisabeth, over haar vader te vertellen:
het is een inleiding op de volgende hoofdstukken waarin de zonderlinge en vaak
kwaadaardige Cornelis Musch de hoofdrol speelt.
EEN KOLONIE IS
OOK MAAR EEN MENS - 1989
132 pagina's
tweede druk 1992
ISBN 90 282 0713 9
Het eerste deel
van dit boek gaat over Nederlands-Indië, het tweede over Indonesië en beide
over de manier waarop Indië Indonesië is geworden. In de laatste fase van overgang
heeft de Japanse bezetter daarbij een onuitwisbare rol gespeeld.
Vanwege die onuitwisbaarheid wordt steeds opnieuw de discussie geopend over
de vraag: hoe erg was het?
De oude garde, voor zover ze niet gestorven is, heeft zich overgegeven en ziet
toe. De jongere generatie zet de strijd voort, maar ze doet dat nogal ongenuanceerd.
Er is voor de vroegere koloniale overheerser blijkbaar geen plaats te vinden
tussen dag en nacht. De man was een uitzuiger en hij heeft zijn trekken thuisgekregen,
toen de Indonesiërs tegen hem in opstand kwamen.
Met de Japanse bezetter ligt de zaak iets anders. Hem wordt de behandeling van
de geïnterneerden verweten. In het algemeen, door ze veel te weinig eten te
geven; in het bijzonder door mishandeling. En tot op de dag van heden likken
de slachtoffers hun wonden. Het lijkt op het omkeren van een Nederlands spreekwoord:
gedeelde smart is dubbele smart.
Uithongering en mishandeling komen in dit boek ter sprake, naar eigen ervaring.
Als hier de woorden van Tacitus mogen worden gebruikt: `Sine ira et studio',
zonder verbittering en vooringenomenheid. Maar wel met begrip voor een verleden,
dat met de jaren steeds helderder en steeds beter verstaanbaar wordt.
OP WEG NAAR HET
ZOVEELSTE REICH - 1990
92 pagina's
eerste druk 1990
ISBN 90 282 0750 3
In de loop van 1990
zijn ernstige pogingen ondernomen tot hereniging van de beide Duitslanden, de
BRD en de DDR. Zo ernstig, dat het ervan is gekomen.
Grote geestdrift bestaat er buiten Duitsland niet. Die vindt men eigenlijk alleen
maar in het land zelf. En de bondskanselier hief een juichtoon aan, alsof de
Duitse eenheid een toestand is die al eeuwen heeft bestaan en die door de ongelukkige
afloop van de Tweede Wereldoorlog alleen maar in het ongerede is geraakt. Dat
hebben ze nu even hersteld: terug naar het normale.
Maar was het zo normaal, die eenheid? Er zijn nog altijd Duitsers die er niet
zo erg in geloven. En ze hebben gelijk. De Duitse eenheid heeft pas in de loop
van de 19e eeuw gestalte gekregen. En als we ons gaan verdiepen in de geschiedenis
van het Duitse rijk, dan zien we dat deze staat eeuwenlang een kwakkelend bestaan
heeft geleid en dat alle eenheid binnen zijn grenzen ontbrak. En - wat nog merkwaardiger
is - niemand heeft zich ooit ernstig beklaagd over dit gebrek.
Tot in het begin van de 19e eeuw. Toen barstten alle registers van romantiek
en vaderlandsliefde open en het verlangen naar eenheid werd bezongen, alsof
ze al van een duistere voortijd af had bestaan, door de onderdrukker Napoleon
was vernietigd (de man had het tegendeel gedaan) en nu zo gauw mogelijk weer
moest worden hersteld.
Dat is dus in 1990 eindelijk, en voor de tweede keer, gelukt. Toch kan het geen
kwaad ons eens te verdiepen in de mythe van de Duitse eenheid door de eeuwen
heen, van Karel de Grote tot Helmut Kohl. Opdat wij beter kunnen begrijpen wat
- niet zo lang geleden - op de Duitse televisie een goed gekleed heer op een
bijna bevelende toon bedoelde toen hij zei, dat het horeca-bedrijf wat meer
werk moest maken van de Noordzeekust. Hij zal toch niet dat kleine stukje ten
oosten van Delfzijl hebben bedoeld?
DE VROUW MET
DE PARASOL - 1991
84 pagina's
tweede druk 1991
ISBN 90 282 0722 8 (ingenaaid)
ISBN 90 282 0721 X (gebonden)
De familieleden
noemen haar nooit bij haar voornaam. Altijd `Pieters vrouw' of `de vrouw van
Pieter'. Maar nooit Aafje. Zij is de vrouw met de parasol. En Pieter? Hij laat
zich door zijn broers uitkopen uit het familiebedrijf, een handelsfirma. Dan
brengen zij hun zoontje, kleine Piet, onder bij de familie en gaan op reis.
Voor de thuisblijvers worden ansichtkaarten een onderwerp van belang. Een dubbele
stroom ansichten, uit Duitsland en Frankrijk. Allemaal gericht aan kleine Piet.
De Duitse worden gestuurd door pa en mama, de Franse door mama. De grootmoeder
zegt: hij kan er een verzameling van aanleggen.
Verneemt de familie nog iets van Pieter? En van Aafje? De vrouw met de parasol
zal terugkeren, met de boot van Harwich naar Hoek van Holland.
LIBRETTO VOOR
EEN GEWEZEN KONINGIN - 1992
Een keuze uit eigen werk
192 pagina's
eerste druk 1992
ISBN 90 282 0790 2
In zijn Verantwoording
bij Libretto voor een gewezen koningin, een keuze uit eigen werk, schrijft
Alberts: `Kiezen uit eigen werk is in elk geval ergens goed voor: je moet eindelijk
jezelf gaan lezen. Dat kan mee- of tegenvallers opleveren, maar over laatstgenoemde
soort kan ik hier zwijgen, want aangenomen dat ik ze onlangs nog heb ontmoet:
ze zijn in de volgende bladzijden niet vertegenwoordigd.'
Alberts deelt zijn werk in drie categorieën in: verhalen die eigen of andermans
ervaring als bron hebben, zoals Groen, verhalen die hun bron hebben
in de geschiedenis, zoals Haast hebben in september en de categorie
die Alberts zelf het dierbaarste is: verhalen die de schrijver van a tot z verzonnen
heeft, zoals Zee, onvergetelijke zee van Peru, De nacht van de
Tijger van Ballina en Het moeras.
TWEE JAARGETIJDEN
MINDER - 1992
56 pagina's
eerste druk 1992
ISBN 90 700 6695 5 (CPNB)
In dit essay wordt
voor de mensen in het Nederland van nu een beeld gegeven van de samenleving,
die Nederlands-Indië heette. Of kortweg Indië. Een beeld dus van een kolonie,
met heel haar wonderlijke grondgebied - dertienduizend eilanden, waarvan tienduizend
onbewoond -, al haar onderling sterk verschillende bewoners, onderscheiden in
een ontzaglijke meerderheid van overheersten en een minuscule minderheid van
overheersers, zoals we vroeger wel zeiden. Er wordt verteld wat de Nederlanders
daarginds hebben gedaan en niet gedaan. Hoe ze geprobeerd hebben van de kolonie
een zogenaamd rijksdeel te maken en hoe dat wel moest mislukken. Hoe ze omgingen
en niet omgingen met de eigenlijke bewoners. Dit alles verlucht met een reeks
prachtige anekdotes.
Bron:
Een kennismaking met A. Alberts / Uitgeverij G.A. van Oorschot ; met
medew. van Robert Anker en Willem Jan Otten. - Amsterdam : Uitgeverij G.A. Van
Oorschot, 1992. - p. 29-43
In 2005 verscheen bij Uitgeverij Van Oorschot het Verzameld werk van A. Alberts
Drie delen dundruk in cassette;
totaal: 2.400 pagina's
ISBN 9789028240247; €99,00
Eenmalige herdruk van deel 1 van het Verzameld werk:
Romans en verhalen. - 2007. - 756 p. - (Van Oorschot Hardcover)
ISBN 9789028242517; €15,00
Laatste wijziging: 03.02.2024