Het Vaderland, februari 1960
IN ENGELAND BESTAAT belangstelling voor Nederland, waar ons land als een “friendly country” wordt beschouwd. Het is daarom ook een aangename en meestal dankbare taak om onze kunst onder de aandacht van het Engelse publiek te brengen”, aldus vertelt dr. H. J. Friedericy, die als Raad voor Pers en Culturele zaken in de Engelse hoofdstad Neerlands belangen op een prijzenswaardige wijze behartigt.
ZIJN voorgangster de culturele attaché mevrouw dr. Jane de Jongh, heeft in 1951 het uitstekende idee gekregen om Nederlandse musici uit te nodigen een concert in Londen te geven. Het ministerie van O. K. en W. bleek bereid dit initiatief te steunen en sindsdien treden van tijd tot tijd uitvoerende Nederlandse kunstenaars op, die nog niet eerder op een Londens podium hebben gestaan. Het doel is deze voor Londen onbekende musici te introduceren. In de Wigmore Hall, te vergelijken met Diligentia, worden nu al sinds jaren tweemaal vier concerten per jaar gegeven plus soms nog een extra concert, die voor iedereen toegankelijk zijn. De recette is bijzaak, de kritiek in de Times en de Daily Telegraph hoofdzaak. 0. K. en W. vergoedt alle kosten, een honorarium wordt, naar men begrijpen zal, niet uitgekeerd.
Meestal treden per serie op, aldus dr. Friedericy die het initiatief van zijn voorgangster heeft overgenomen, een vocalist, een violist, een pianist en een ensemble.
11 januari is de tweede serie van het seizoen 1960-1961 gestart met het optreden van Maria van Dongen, die als sopraan jaren verbonden was aan de Nederlandse Opera, doch thans met de opera te Zürich een contract heeft lopen. Het succes van sommigen is zo groot dat zij op eigen kracht terug kunnen komen. Dat is de laatste tijd o.m. het geval geweest met de pianist Hans Dercksen, die in zijn verwachtingen ook niet teleurgesteld is geworden. Hij trad op voor de B.B.C. en gaf een concert in Maldon, Essex. Op deze wijze hebben al heel wat Nederlandse artiesten hun weg in Engeland gevonden. Speciaal noemen wij nog het Nederlands Strijkkwartet dat einde 1960 zelfs zes concerten heeft gegeven. Heeft een optredende een goede kritiek, dan wordt hij voor de zo noodzakelijk geachte follow-up nog eens uitgenodigd. Iemand met een slechte kritiek krijgt uiteraard niet nog eens een kans, doch dit soort gevallen behoort tot de zeer hoge uitzonderingen. Er is van de zijde der uitvoerenden grote belangstelling voor deze door een Engelse impresario geregelde concerten die onder auspiciën van de Nederlandse ambassade plaats vinden. Al worden vrijkaartjes gegeven om de zaal te vullen, toch zijn er altijd nog vrij veel personen die een kaartje kopen. Dr. Friedericy en zijn echtgenote hebben er de plezierige gewoonte van gemaakt om te hunnen huize na afloop van het concert een ontvangst te houden. Daarvoor worden ook de jonge Nederlandse kunstenaars uitgenodigd die in Engeland studeren, tot hen behoort ook de zoon van de directeur van het Haagse Gemeente Museum.
Volledigheidshalve zij nog vermeld dat de artiesten verplicht zijn tenminste één Nederlands werk uit te voeren.
In het eerste gedeelte van dit seizoen traden op 5 oktober 1960 op de Sonata da Camera met Willem Noske en Piet Nijland (viool), Carel Boomkamp (cello en viola da gamba) en Hans Schouwing (clavecimbel). Op 26 oktober volgden Anner Bijlsma en Else Krijgsman (cello en piano). Op 16 november waren het Bernard Kuiper en Lucy Deurvorst (zang en piano) en op 7 december Herman Uhlhorn (piano).
Na Maria van Dongen over wie wij reeds geschreven hebben komen dit seizoen nog aan de beurt John Sekreve (viola), Jean Franssen (Piano) en een pianotrio bestaande uit Stuurop - Helman - Van Blerk. Op 7 november j.l. dirigeerde Maurits Sillem het English Chamber Orchestra dat onbekende werken van Mozart uitvoerde, eveneens in de Wigmore Hall, die voor al deze concerten geschikt is. De zaal biedt aan een 500 mensen plaats.
Het Engelse publiek, aldus dr. Friedericy, is vrij traditioneel, het is nog niet of nauwelijks toegankelijk voor werkelijk moderne composities.
De Voca, of te wel de Visiting Orchestras Consultative Association is het schrikbeeld van alle buitenlandse orkesten die in Engeland willen optreden. Van deze Voca moet de toestemming komen of een buitenlands orkest mag optreden. Vele malen spreekt deze Voca het nee uit. Is er van een uitwisseling sprake, dan ligt de zaak vrij eenvoudig; in het andere geval niet en zal aan de Voca duidelijk gemaakt moeten worden, dat geen enkel Engels belang door het optreden geschaad zal worden!
Lezingen en beurzen
AAN VERSCHILLENDE universiteiten en daarvoor in aanmerking komende organisaties biedt dr. Friedericy ook lezingen aan. Adriaan van der Veen heeft zojuist een korte, succesvolle tournee gemaakt en over de hedendaagse Nederlandse Literatuur gesproken. Er zijn Nederlandse leerstoelen aan verschillende Engelse universiteiten; hoe groot het aantal Engelse studenten is, dat Nederlands studeert, is niet nauwkeurig bekend, doch het overtreft veelal ieders verwachting.
Het zou zeker eens interessant zijn na te gaan waarom deze jongelui zich tot onze taal zo voelen aangetrokken, dat ze er colleges in lopen en er examens in doen. Aan vijf of zes Engelse studenten wordt in de regel een beurs gegeven om in Nederland te studeren. Het aantal liefhebbers loopt in de tientallen. Anderzijds geeft de ambassade ook hulp aan Nederlandse professoren en studenten die voor enige tijd in Engeland komen en verleent zij haar medewerking bij het organiseren van congressen en niet te vergeten tentoonstellingen.
Tentoonstellingen
OP HET OGENBLIK trekken drie reizende tentoonstellingen door Engeland. De ene heet: Who was van Gogh; deze documentaire tentoonstelling vervaardigd door het ministerie van O. K. en W., circuleert onder auspiciën van het Art Exhibitions Bureau in Portsmouth, Hove Sheffield, Gateshead, Hastings en daarna voor de tweede maal Portsmouth, waar de tentoonstelling pas einde dit jaar zal aankomen.
Een collectie van hedendaagse Nederlandse grafici circuleert eveneens in een groot aantal steden onder auspiciën het bovengenoemde bureau. De derde tentoonstelling betreft de hedendaagse kerkbouw, zij is samengesteld door de Van der Leeuw Stichting en circuleert thans met financiële steun van O. K. en W. Voor alle drie tentoonstellingen is de belangstelling groot.
Engeland staat zeker open voor onze kunst. Nederlandse schrijvers zijn in het Verenigd Koninkrijk echter vrijwel onbekend. Geen uitgever durft het zelfs aan een proef te nemen. Dat is een doorn in het oog van dr. Friedericy, doch tot nog toe is het hem niet gelukt resultaten te bereiken. Men geeft liever een slecht Engels boek uit dan een in ons land geprezen Nederlandse roman. Wat dat betreft is de afstand Londen-Nederland groter dan men denkt.
Britse pers over ons land en N.-Guinea
HET CONTACT met de Britse pers is goed. Hierover vertelt mr. B. W. N. Servatius, die in het bijzonder tot taak heeft de contacten tussen de Nederlandse Ambassade en de Britse pers te onderhouden en als zodanig de heer Friedericy assisteert. De belangstelling der Britse bladen voor ons land in het algemeen is oprecht en gemeend. Aan vele onderwerpen op ons land betrekking hebbend wordt door de pers aandacht gewijd, Zuiderzee- en Deltawerken nemen hierbij een voorname plaats in.
De belangstelling van de zijde van de Engelse pers voor de Nederlandse politiek is echter niet bijzonder groot; het schijnt, dat de Engelse lezers voor kwesties als b.v. onze politiek inzake Nieuw-Guinea slechts matige belangstelling tonen. Ook aan de jongste Kabinetscrisis werd weinig aandacht besteed. Weliswaar is deze niet geheel aan de Engelse pers voorbij gegaan, doch de Ambassade werd in geen enkel geval verzocht nadere toelichting over de achtergrond dezer crisis
te geven. De pers beperkte zich in haar berichtgeving tot een korte vermelding van het aftreden en het later weer in functie treden van alle ministers en staatssecretarissen.
Anderzijds wordt de Ambassade - veelal telefonisch - aanstonds om commentaar verzocht wanneer uit Moskou of van elders berichten binnen komen over verklaringen waarbij ons land zijdelings of direct betrokken is, zoals onlangs bij het bezoek van Nasoetion aan Chroesjtsjof. Voordat dergelijke verklaringen op de Ambassade bekend zijn rinkelt reeds de telefoon om het standpunt van onze regering te vernemen. Wat dat betreft zou het wel een grote verbetering zijn indien ook de grote posten in het buitenland over een eigen telexapparatuur zouden beschikken, zodat bij het binnenkomen van belangrijke berichten aanstonds aan Den Haag om commentaar kan worden gevraagd, hetgeen de waarde der berichtgeving zeker ten goede zou komen.
In ieder geval: Nederland lééft in Engeland.
Laatste wijziging: 08.06.2015